Onder de luifel worden er vier gedichten over vluchten geplaatst, een in het Nederlands, een in het Frans (van Emile Verhaeren, geschreven in Rouen, hier te lezen), een in het Jiddisch en een in het Pools.
Hieronder brengen we nog het gedicht dat Charles Ducal schreef voor Wereldvluchtelingendag 20 juni 2015 en die dag voorlas bij de opening van onze Gedachtenistuin en ook het gedicht "Op zoek" van Konrad Lux, dat Konrad las bij de opening van de tuin.
Les Gens d’ici,
Quittant leur gîte et leur pays,
S’en vont, ce soir, vers l’infini…
Les gens d’ici n’ont rien de rien,
Rien devant eux
Que l’infini de la grand’route
Les gens des champs, les gens d’ici
Ont du malheur à l’infini…
Emile Verhaeren
De mensen van hier,
weg van hun haard en hun land
trekken ze, in de avond, naar een einder zonder einde…
De mensen van hier hebben niets, niemendal,
geen vooruitzicht
dan de weg naar een einder zonder einde.
De mensen van te lande, de mensen van hier
hebben ellende zonder einde…
Nederlands: Stefaan van den Bremt
VLUCHTELINGEN
Wij liepen onze angst tegemoet.
Achter ons naderde iets nog veel groters.
Wij hadden geen moed, hadden gehoord hoe de stad...
maar wilden naar binnen voor de poort werd gesloten.
Wij hadden kinderen begraven,
hadden geleerd hoe een prooi zich redt
en onze schaamte voor een stuk brood afgelegd.
De erfhonden zwegen toen ze ons zagen.
Voor de poort wachtten laarzen en paarden.
Wij stuurden wie zwanger of ziek was vooruit
in de hoop ons op een wet te kunnen verlaten.
Men joeg hen terug, het maakte niets uit.
's Nachts liepen wij door de riolen
onze angst tegemoet. Wij hadden geen hoop.
Maar achter ons naderde iets nog veel groters.
Wij moesten naar binnen, hoe dan ook.
GESTOORD IN HUN RUST
Hoe konden zij dit begrijpen?
Aan land gegaan toen zij huizen zagen
en afleidden dat daar mensen woonden
aan wie men een brood kon vragen,
water, een bed, een bussel stro desnoods,
die wilden luisteren naar hun verhalen
met geduldige oren en een warm oog.
Maar welke god had deze wezens geschapen
die van hun angst de bewijzen vroegen,
hun wanhoop afwezen op grond van artikel zoveel?
Die hun boot weer de storm in joegen?
Hoe konden zij weten dat dit het deel
van de wereld was dat zich zat had gegeten
aan de tafels die zij waren ontvlucht?
Hoe konden zij hopen het brood te zien breken?
De huizen stonden verzadigd,
met volle vuilnisvaten, gestoord in hun rust.
En eisten dankbaarheid voor elke kruimel
van hun beschaving,
zich van geen schuld bewust.
GEEN PLAATS
Die onder ons zijn en niet bestaan
omdat de stempels ontbreken
zijn niet onder ons hoewel zij bestaan.
Ik heb er één een slaapplaats gegeven,
een man verminkt in eigen ogen:
huiskleur mislukt, glimlach verdacht.
Een man door zichzelf ingevuld
als verwacht: tweedehands, overbodig,
en toch uit op een leven, zomaar,
zonder reden, zonder bewijs te zijn opgejaagd,
gemarteld, bedreigd met de dood.
Alleen een vrouw en drie kinderen.
De vrouw ziek. Very sick.
Daarop had hij gehoopt.
Wij hadden weinig woorden. Genoeg
voor een bord, een bad, een bed voor de nacht.
Woorden die onder ons niet bestonden
omdat er geen plaats voor was.
CHARLES DUCAL, Dichter des Vaderlands
Dichter des Vaderlands. Voor 2014-2015 toegekend aan de Nederlandstalige dichter Charles Ducal. Voor 2016-2017 is de Franstalige dichteres Laurence Vielle de Belgische poétesse nationale. Daarna is het de beurt aan een Duitstalige Nationaler Dichter.
OP ZOEK
Ik ben op zoek
naar jou,
die ik niet heb gekend.
Kon gebeente maar spreken,
het zou de zoektocht
vergemakkelijken.
Dagelijks
nog zien overblijfselen
van de oorlog het licht.
De tijd heeft ze onherkenbaar gemaakt.
Wazig, zoals het zicht
op het verleden.
Geleefd worden door een verleden
zonder alles te vatten.
Tranen drogen een beetje op
door de tijd.
Het uur komt dichterbij,
dat ook anderen
om mij treuren.
Jouw kind.
Konrad Lux