Onze Gedachtenistuin om niet te vergeten dat zoveel mensen in de Eerste Wereldoorlog zijn moeten vluchten, om niet te vergeten dat vluchten van alle tijden is, is op zaterdag 20 juni 2015, Wereldvluchtelingendag geopend.

Marieke Demeester, secretaris, en Jean-Claude Walle, ondervoorzitter, hielden er een openingstoespraak.

(hier in het Nederlands te lezen onder de fotoreeks - in het Frans in het Franstalig deel van onze webstek).

Piet Chielens, conservator van het In Flanders Fields Museum in Ieper, schetste de plaats van de vele vluchtelingen toen en nu.

Charles Ducal, dichter des vaderlands, las er zijn gedicht "Vluchtelingen". Het gedicht werd door hem onthuld onder de luifel.

Konrad Lux las er zijn gedicht "Op zoek", gevolgd door het gedicht "Les Gens d'ici" van Emile Verhaeren, voorgedragen door Jean-Claude Walle.

(De gedichten zijn te lezen bij Gedichten vluchten)

Koorleden uit Kemmel, Loker, Westouter en Wijtschate zongen er o.m. het lied Nooit brengt een Oorlog Vrede, het slotlied uit het gelijknamige volksspel dat in 1978-1979 19 keer werd opgevoerd.

Meer hierover onder ONZE WERKING rubriek Nooit brengt een Oorlog Vrede

Burgemeester Lewyllie verwijst naar het kernthema van de Gedachtenistuin en heeft het over de vlucht van zijn vier grootouders in de Eerste Wereldoorlog.

Michel Vandeweghe, die vol ijver meegewerkt heeft aan de opbouw van de  luifel, palenwand en de eerste aangebrachte vluchtroutes, stelde dit voor.

Dan kwam de officiële opening: burgemeester Lewyllie knipte het groene lint door, samen met voorzitster Trees Debouvere en Commissaris-Generaal van de herdenking 14-18 Paul Breyne, gevolgd door dichter Ducal, ondervoorzitster Edith Lesaffre en secretaris Marieke Demeester.

KLIK op de eerste foto en bekijk ze verder door rechts op het > te klikken.

 

View the embedded image gallery online at:
https://11nov.org/nl/opening-gedachtenistuin#sigProId7f5ce99d8e

 We zijn hier samengekomen om deze Gedachtenistuin voor de Vluchtelingen te openen. Het is de realisatie van een droom die onze vereniging al lang koestert. Een stem geven aan de vele vluchtelingen, die in de Eerste Wereldoorlog alles moesten achterlaten en op weg moesten, niet wetend waarheen en hoe en zeer onzeker over hun toekomt. We willen dat doen op een manier die past bij ons: rustig, in stilte en onze ogen niet alleen op het verleden gericht, maar ook op vandaag en morgen. We willen in deze tuin immers ook een stem geven aan alle vluchtelingen die wanneer ook en waar ook ter wereld op de vlucht waren of zijn.

Het is niet toevallig dat deze tuin in Westouter wordt aangelegd. Reeds in oktober 1914 kwamen hier hele groepen vluchtelingen uit de omgeving aan en deze stroom werd altijd maar groter. Elke dag schreef de veldwachter de namen van de nieuwkomers op in zijn schrift, bladzijde na bladzijde. Schuren, zolders, tenten, haastig ineengetimmerde barakken, alles zat vol. Tot in april 1918 iedereen moest vluchten, Westouternaars en vluchtelingen, verder Frankrijk in.

We waren heel blij toen we deze plek ontdekten en van de eigenaars de toestemming kregen om hier de Gedachtenistuin aan te leggen. Het terrein had vele jaren braak gelegen en was totaal overwoekerd door onkruid. Het is nu een sfeervolle tuin geworden dank zij de enthousiaste en volgehouden inspanningen van enkele vrijwilligers. Dank u wel, Michel, Jef, Piet en Geert. Zij hebben gewied en geplant, gemaaid en het gras afgereden, de palenmuur gebouwd en de banken. En het resultaat mag er zijn!

De tuin is niet af. Vandaag is geen eindpunt, maar een beginpunt. We werken verder aan het verzamelen van vluchtroutes en we hopen dat we op die manier mensen aanmoedigen om op zoek te gaan naar hun eigen familiegeschiedenis.

We hopen vooral dat wie hier komt niet alleen ierts bijleert over vluchten in de Eerste Wereldoorlog maar ook een beetje geraakt wordt door de moeilijke situatie waarin vluchtelingen moeten proberen te overleven. Toen en nu. Hier en elders.

Tot slot zou ik graag twee korte getuigenissen geven van mensen die het meemaakten.

Louise Parmentier was een jong meisje van negentien toen de oorlog begon. Haar ouders waren al gestorven en Louise boerde samen met haar jongere broer en een oom in Wulvergem. Ze moesten vluchten, maar ze wilden niet naar Frankrijk. Louise zei: "Ik had drie oudere broers die aan het front waren en ik wilde dat ze een thuis hadden als ze op verlof mochten komen. We zijn de hele oorlog lang vluchtelingen geweest in ons eigen land. We doolden van hier naar daar. We hadden niets meer en altijd droegen we de naam "vluchteling". En dat is maar een rare naam.

Pulcherie Demeulenaere was een klein meisje van vier toen de oorlog uitbrak. Haar moeder stierf in 1917 en toen konden Pulcherie en haar broertje van drie jaar via het Amerikaanse Rode Kruis naar Olten in Zwitserland. Daar werden ze opgevangen in een gastgezin. In 1919 haalde de Belgische overheid alle gevluchte kinderen terug in België, maar Pulcherie en haar broertje Sylvain mochten in 1920 terugkeren naar hun gastgezin in Olten. Daar zijn ze gebleven tot in 1924. Pulcherie zei: "Die mensen in Olten waren zo goed voor ons. Daar heb ik de mooiste jaren van mijn kindertijd doorgebracht".